smartlap
Smartlap is een neerbuigende benaming voor het levenslied en dan vooral voor die vormen van het levenslied waarin een larmoyante geschiedenis wordt verteld.
Het woord kwam in zwang aan het begin van de jaren 1960 toen velen naar aanleiding van de successen van de Zangeres Zonder Naam een weerzin opbouwden tegen het genre. Deze niet-liefhebbers spraken badinerend van een smartlap, naar analogie van de Duitse woorden Schmachtlappen (zwijmelaar) en Schmachtfetzen (sentimenteel lied). Deze woorden betekenen letterlijk 'smachtlap'. Het zijn oorspronkelijk bijnamen voor de in de katholieke liturgie gebruikte vastendoek. Met zo'n doek, waarop het lijden van Christus staat uitgebeeld, wordt tijdens de vastentijd het altaar afgedekt.
De vroegste bekende vermelding van het woord smartlap is te vinden in een editie van dagblad Het Vaderland van 24 februari 1962. In 1973 definieerde de Winkler Prins smartlap als: "een ironische benaming die in de jaren zestig in zwang kwam voor wat men vroeger aanduidde met levenslied."
Pas later dook een alternatieve verklaring voor het woord op. In zijn boek Huilen is voor jou te laat (2002) vertelt variété-kenner Jacques Klöters bijvoorbeeld hoe hij in 1976 als medewerker van de kermistentoonstelling in het Toneelmuseum in Amsterdam, een met een bloederig tafereel beschilderd zeil voorzag van de toelichting 'Rollied (ook: Smartlap)'. De vaststelling dat het hier om een rollied of roldoek ging was juist. Dergelijke roldoeken werden door negentiende-eeuwse straatzangers gebruikt om hun gezangen te illustreren. Er werden gruwelijke verhalen over moord en doodslag op verbeeld. Het woord 'smartlap' werd echter nooit voor deze doeken gebruikt. De reden dat Klöters de twee begrippen toch gelijkstelde was dat het hem 'een plausibele verklaring' leek. Pas jaren later werd hij erop geattendeerd dat het woord smartlap van ver na de roldoeken dateert.